Relaties l AFSPRAKEN l Kennis l Inzicht l Samen

Dit artikel is op 25-8-2018 gepubliceerd op https://nivoz.nl/nl/heldere-afspraken-hoe-bouw-je-een-goede-lesstructuur-4-tips 

Heldere afspraken in de klas zijn als de constructie van het huis. Zonder deze constructie stort het hele huis in elkaar. ‘Afspraken’ is de tweede van de vijf pijlers uit de Rakis-aanpak (Relatie, Afspraken, Kennis, Inzicht en Samen). De eerste pijler gaat over de leraar-leerlingrelatie. Na het fundament van een gezonde leraar-leerlingrelatie wordt de constructie gebouwd. Hoe steviger het fundament, hoe sterker de constructie kan worden gemaakt. Hoe sterker de constructie, hoe meer er mogelijk kan worden gemaakt voor de bewoners: de leerlingen en de leraar.

Tijdens trainingen wordt mij regelmatig de vraag gesteld: ‘Ja, maar hoe dan?’ In deze reeks wordt een aanzet gedaan tot het praktisch maken van de Rakis-aanpak. Het is geen blauwdruk of een afvinklijst voor hoe het moet. Wel is het een aanzet tot gesprek over hoe het kan en wat werkt in de praktijk.

Veilig en voorspelbaar
Een constructie staat vast. Het zorgt voor veiligheid, want het huis stort niet in wanneer het stormt (lees: onrustig is door roosterwijzigingen, een hectische pauze of de naderende kerstvakantie). Het zorgt ook voor voorspelbaarheid: een constructie blijft altijd staan. Dat is fijn, je weet wat je eraan hebt. Sommige mensen noemen het ‘orde’. Orde is nooit een doel op zich, maar een noodzakelijke voorwaarde om goed les te kunnen geven en om die goede werkrelatie met de klas op te kunnen bouwen (Teitler, 2013). Uit eigen onderzoek bleek echter dat leerlingen de duidelijkheid van de leraar vaak zien als ‘streng’ en ‘weinig begripvol’ (Koopman, 2017). Gelukkig kun je ook gewoon  ‘vriendelijk orde houden’ (lees bijvoorbeeld: https://www.leraar24.nl/vriendelijk-orde-houden/).

‘Het is de verantwoordelijkheid van de leraar om voor een veilige sfeer en een duidelijke structuur te zorgen, zodat leerlingen zich hierin kunnen ontplooien en er voldoende grenzen aanwezig zijn’ (Onderwijsraad, 2010).

‘Klassenmanagement’
Hoe steviger de constructie, hoe gemakkelijker het wordt om de klas te ‘managen’. Klassenmanagement (ik houd ook niet zo van dat woord) gaat over het scheppen van voorwaarden voor effectief onderwijs en wordt gezien als een belangrijke sleutel tot goede resultaten van leerlingen (Horeweg, 2015). Leraren die hier goed in zijn hebben vaak meer positieve interacties met leerlingen (Montague & Rinaldi, 2001). Ineffectief klassenmanagement kan daarentegen leiden tot schadelijke effecten als weerstand en ‘probleemgedrag’ in de klas (Sullivan, Johnson, Owens, & Conway, 2014). Het helpt bovendien om beter om te gaan met leerlingen die dat ‘probleemgedrag’ laten zien in de klas (Onderwijsraad, 2010; Van der Wolf & Van Beukering, 2014).

Onzichtbaar
Een goede constructie is fijn, maar ook hard en lelijk. Een les kan niet zonder, maar als de constructie te zichtbaar is, dan gaat dit ten koste van de leefbaarheid. Een huis zonder inrichting is koud en ongezellig. Wanneer alle aandacht tijdens de les gaat naar de constructie (structuur), gaat er iets niet goed. Het staat immers al. De aandacht kan veel beter gaan naar het de bewoners (leerlingen), de inrichting (werkvormen) en de bekleding (stof). Evident is dat de constructie gebouwd wordt alvorens het huis wordt ingericht. Wanneer dit later in het jaar nog moet worden neergezet, moet de hele inrichting over de kop. De eerste (Gouden Weken) van het jaar zijn hier het meest geschikt voor. Iemand zei eens: ‘Structuur is als een skelet. Het houdt de boel bij elkaar, maar als het zichtbaar wordt gaat er iets niet goed’.

Altijd in samenhang met R-KIS 
Problemen in de klas los je niet op met het almaar verstevigen van de constructie. Een ‘lastige’ klas gaat niet ineens goed draaien wanneer je de lesstructuur op het bord schrijft, de leerlingen een hand geeft bij de deur of je ineens strak aan de regeltjes gaat houden, hoe goed die dingen ook zijn. Was het maar zo gemakkelijk. Het is altijd een samenhang van goede relaties, heldere afsprakenkennis van de doelgroep, inzicht in jezelf als leraar en een samen-aanpak. Mocht het huis toch zijn omgewaaid door de stormen van (passend) onderwijs dan is het soms raadzaam om, samen met de bewoners, een nieuw huis te bouwen in plaats van pleisters te plakken om zo de boel nog een beetje bij elkaar te houden.

Ja, maar hoe dan? 
Wanneer het fundament is gelegd, kan de constructie worden gebouwd. In zijn boek ‘Lessen in orde’ (2013) geeft Peter Teitler het verschil weer tussen regels en afspraken. Afspraken komen tot stand in overleg met de groep, regels worden opgelegd. Beiden zijn belangrijk voor de constructie voor het huis. Belangrijk is om leerlingen aan de hand te nemen door ze, naast steun en inspiratie, ook voldoende sturing te bieden (Jolles, 2016). Zowel die strakke begeleiding als het stimuleren en steunen van leerlingen zijn nodig (Van der Ploeg, 2014). Een aantal regels staan vast, maar leerlingen mogen dus met de afspraken meebeslissen. Dit zorgt voor meer draagvlak, nieuwsgierigheid en motivatie bij de leerlingen (Deci & Ryan, 2000; Lavorata, 2013). Spreek met leerlingen af welke regels en afspraken on-onderhandelbaar zijn en waar dus geen discussie over hoeft te ontstaan tijdens de les. Houd je hier vervolgens consequent aan. Volgens Teitler hebben leerlingen behoefte aan een consequente, duidelijke leraar. Deze is betrouwbaar en helpt de constructie op z’n plek te houden.

‘Zonder regels geen vrijheid’ (Teitler, 2013 p.147).

4 tips
Om je op weg te helpen, vind je hierbij 4 tips. Ze zijn niet in beton gegoten of volledig, want zo werkt het niet. Onderwijs vraagt geen zuiver instrumentele- maar vooral ook normatieve keuzes (Wassink & Bakker, 2013). Elke leerling, elk moment, elke leraar en elke situatie is anders. Dat maakt onderwijs complex, uitdagend en oneindig boeiend. Dat in ogenschouw nemen, hier komen ze.

  1. Teken een huis met 4 pilaren. Zet in elke pilaar een regel of afspraak waarvan jij vindt dat ze on-onderhandelbaar zijn. Schrijf op waarom je dat vindt. Probeer ze op te schrijven in termen van gewenst gedrag (‘Je bent op tijd in de les’, i.p.v. ‘Je komt niet te laat’). Op deze pilaren kun je verder gaan bouwen.
  2. Neem twee of drie lessen aan het begin van het schooljaar om, samen met je klas, te komen tot heldere afspraken. Zet ze op een mooie poster, hang ze op en houd je er consequent aan. Leg samen vast wat het oplevert wanneer leerlingen zich eraan houden en wat de consequentie zal zijn wanneer het niet is gelukt.
  3. Bedenk een lesindeling die goed werkt en houd daaraan vast. Bespreek dit met je leerlingen en zet de structuur elke les op het (digi)bord. Bedenk eerst een duidelijk begin en een duidelijke afsluiting van de les. Je zou, afhankelijk van je vak, kunnen denken aan het ‘Directe Instructiemodel’ of een variant daarop (lees bijvoorbeeld https://www.nro.nl/kennisrotondevragenopeenrij/directe-instructie/ of https://wij-leren.nl/directe-instructie-model.php).
  4. Check bij leerlingen voortdurend of ze weten wat van ze wordt verwacht. Dit kun je doen door het ze te vragen of op te laten schrijven. Weten leerlingen wat ze moeten doen? Weten ze wat ze daarna moeten doen? Weten ze wat ze moeten doen wanneer ze niet weten wat ze moeten doen?

Samengevat: neem tijd om te zorgen voor een stabiele constructie. Zorg dat het vervolgens altijd aanwezig, maar niet te zichtbaar is. Neem de bewoners van het huis (de leerlingen) mee in het proces. Wanneer het huis toch is omgewaaid, ga dan geen pleisters plakken. Vaak maakt dit het alleen maar erger. Tenslotte: doe wat werkt en wat bij jou en je school past. Bouw, slijp bij, richt in en decoreer zodat het een plek is waar alle leerlingen zich thuis voelen en zich optimaal kunnen ontwikkelen.

Jelle Koopman is begeleider Passend Onderwijs en Gedragsspecialist, MEd

Literatuur

Deci, E., & Ryan, R. M. (2000). Intrinsic and Extrinsic Motivations: Classic Definitions and New Directions. Contemporary Educational Psychology, 25, 54–67.

Horeweg, A. (2015). Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs. Houten: Lannoo.

Jolles, J. (2016). Het tienerbrein. Amsterdam: University Press B.V.

Koopman, J. (2017). Doe nou eens even normaal. Over omgaan met externaliserend probleemgedrag in de klas. Zwolle: Windesheim.

Koopman, J. (2017, November 23). Passend onderwijs in de praktijk. Er zijn grenzen, maar ook   antwoorden.Opgehaald van Stichting Nivoz: https://nivoz.nl/nl/passend-onderwijs-in-de-praktijk-er-zijn-grenzen-maar-ook-antwoorden

Lavorata, B. (2013). Undermining Intrinsic Motivation. SFU Education Review, 1-9.

Montague, M., & Rinaldi, C. (2001). Classroom dynamics and children at risk: a followup. Learning Disability Quarterly, 22(3), 75-83.

Onderwijsraad. (2010). De school en leerlingen met gedragsproblemen. Den Haag: Onderwijsraad. Opgehaald op 2-1-2017 van: https://www.onderwijsraad.nl/

Ploeg, J. v. (2014). Gedragsproblemen. Rotterdam: Lemniscaat.

Teitler, P. (2013). Lessen in orde. Coutinho: Bussum.

Wassink, H., & Bakker, C. (2013). Instrumentele en normatieve professionalisering. MESO Magazine, 9-13. Opgehaald op 23-8-18 van: https://www.hartgerwassink.nl/wp-content/uploads/2011/09/Normatieve-professionalisering-Meso-Magazine-2013.pdf

Wolf, K. v., & van Beukering, T. (2014). Gedragsproblemen in scholen. Leuven: Acco.

 

Geraadpleegde websites:
www.leraar24.nl/vriendelijk-orde-houden/
www.nivoz.nl/nl/passend-onderwijs-in-de-praktijk-er-zijn-grenzen-maar-ook-antwoorden
www.nro.nl/kennisrotondevragenopeenrij/directe-instructie/
www.rakistrainingen.nl/2018/08/15/de-gouden-weken-in-het-vo/
https://wij-leren.nl/directe-instructie-model.php